Dit is een pleidooi voor de inzet van ter zake kundige kunstenaars voor het realiseren van rotondekunst. Kunstenaars die weten wat schaal en afmetingen doen in de openbare ruimte. De titel van de site ‘gebouwd, nooit gebouwd en afgebroken’ zou voor deze gelegenheid even kunnen worden uitgebreid met ‘wat beter niet gebouwd had kunnen worden’.

Sinds de rotondes in Nederland als paddenstoelen uit de grond zijn geschoten is in het kielzog daarvan ook de zogenaamde rotondekunst ontstaan. Geen kunst met een grote K, maar meer bedoeld als opleuking van de cirkel of als een visitekaartje voor dorp, wijk of stad.
Dat lukt de ene keer beter dan de andere.
De zilvermaxiaturen op de Schoonhovense rotondes maken op pijnlijke wijze duidelijk dat het maken van omgevingskunst toch wel een vak apart is. Een taak die je bij voorkeur niet moet overlaten aan mensen die in het dagelijks leven gewend zijn om op de vierkante centimeter te werken. Wie associeert een dof grijze hoepel van 6 meter hoog met een trouwring? Oei!

Armband van Esther van Vliet

Ik heb daar lang geleden eens met Hans Citroen over gesproken, neef van de bekende Paul Citroen, zelf ook kunstenaar, en destijds deel uitmakend van het Rotterdamse kunstenaarscollectief Kunst en Vaarwerk. Het collectief was verantwoordelijk voor enkele spraakmakende uitvergrotingen in het landschap zoals de polaroids aan de pijlers van de Rotterdamse metro, of het uitvergrote kaasblokje met Nederlands vlaggetje in het weiland ergens langs een snelweg. Ik heb voor hem eens gewerkt aan een molen van (misschien wel 100x) uitvergrote meccano, voor een paviljoen op een wereldtentoonstelling.

Hij vertelde dat voor het maken van dergelijke uitvergrotingen heel eigen wetten golden, die niet eenvoudig te berekenen zijn. Je komt er niet met het x-maal vermenigvuldigen van de werkelijke maten. Zelf heb ik dat een keer ondervonden toen ik een uitvergroting moest maken van een fotorolletje (wie kent ze nog) als reclame-uiting aan de gevel van een fotowinkel. Ik had heel nauwkeurig met een schuifmaat een echt rolletje opgemeten, en daarna domweg vergroot naar een model van pakweg een meter hoog. Tot mijn verbazing leek het eindresultaat nergens op. Het rolletje was bijna onherkenbaar, de verhoudingen leken helemaal niet te kloppen. Uiteindelijk heb ik alles puur visueel gecorrigeerd totdat mijn hersenen zeiden dat het een realistisch fotorolletje was. Het uitstekende knopje bovenop het rolletje was daardoor wel drie keer zo groot geworden dan het puur rekenkundig had moeten zijn.

Dorische zuil (1990) – Kunst en Vaarwerk
Polaroid – Kunst en Vaarwerk

Tot dusverre is er maar weinig aantrekkelijks geproduceerd voor de rotondes, met als treurig dieptepunt wel de scheefgezakte kazen bij Stolwijk. Als reiziger van buitenaf zou ik nog gauw even wat gas bijgeven om zo snel mogelijk uit de voeten te raken. Ik denk dan, is er in de hele Krimpenerwaard nou geen kunstenaar te vinden die iets moois kan maken? Is het een geldkwestie, of worden de verkeerde mensen benaderd?
De kinderachtige draadmodellen in Ammerstol, Bergambacht en Berkenwoude mogen dan misschien een historische achtergrond hebben, dat heeft helaas niet geleid tot aantrekkelijke beelden. En dat lijkt me nu juist een eerste voorwaarde: dat het mooi moet zijn. En nee, daar valt maar heel weinig over te twisten.

Is het alleen maar kommer en kwel? Nou nee, de roestige pilaarheiligen bij Lekkerkerk en Krimpen aan de Lek zijn gunstige uitzonderingen. Ik begrijp dat de beelden eigenlijk niet bedoeld waren voor de rotondes maar dat ze in de dorpskernen zouden komen. Dat maakt veel verschil. In het dorp is de kijkafstand kleiner dan op een weidse rotonde waar je ze per definitie alleen van een afstand ziet. Dat bewijst dat de plaats van een kunstwerk van grote invloed is op de schaal. Voor de rotondes zijn deze beelden eigenlijk een maatje te klein. Ook weer zo’n schaalvergissing die gemakkelijk gemaakt kan worden als niet ter zake kundige mensen gaan meebeslissen.

En als het dan toch over schaal en afmetingen gaat: op een dag is iemand op het onzalige idee gekomen om de schuiven van de stormvloedkering bij Krimpen aan de IJssel agressief petroleum blauwgroen van kleur te laten schilderen. Ik stel me voor dat een stel sigaren rokende bestuurders om de tafel heeft gezeten waarbij in een besluiteloos moment iemand met een dikke vinger op het briefpapier van de organisatie heeft gewezen en gezegd heeft “laten we deze kleur doen, dat is verdedigbaar”.
Waarschijnlijk staat de kleur leuk als huisstijlkleur op een briefpapiertje, maar als je dezelfde kleur op een oppervlak ter grootte van een voetbalveld uitsmeert dan werkt dat verpletterend. Schaalfoutje. Gelukkig was de verf al na een jaar afgepoederd en verbleekt, alsof de natuur het zelf nodig vond om in te grijpen.

Er zullen altijd mensen zijn die aanmerkingen blijven houden. Ik ken bijvoorbeeld iemand die van mening is dat als een sculptuur niet precies in het midden van een rotondecirkel staat, het bij voorbaat al niets kan zijn. Tja, dan kan je ontwerp nog zo goed zijn, daar valt niet tegen te vechten. De pilaren in Lekkerkerk en Krimpen aan de Lek staan niet in het midden, en laat dat vooral zo blijven.

Zuil bij Krimpen aan de Lek